Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gelijk Hij ook in Hosea zegt: Ik zal [68]hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en die niet bemind was, [Mijn] beminde. 68. Namelijk de heidenen, die Hij in het O.T. voorbijgegaan was en nu door Christus ook tot Zijn volk zou aannemen nevens de uitverkorenen uit de Joden; Ef.2:13; 1 Petr.2:10. Alzo bewijst de apostel dat hij niets leerde dan hetgeen door de profeten voorzegd was wat geschieden zou: namelijk dat Hij uit heidenen en Joden het ware Israel Gods zou vergaderen; hfdst.11 vs.26; 1 Petr.2:10.